Tag archieven: Videozitting

Enorme achterstanden bij de huurcommissie

Sinds 2018 kampt de huurcommissie met flinke achterstanden, waardoor procedures veel langer duren dan de wettelijk voorgeschreven vier maanden. De coronacrisis heeft de achterstanden verder verergerd, omdat geen onderzoeken in de woningen konden worden uitgevoerd en ook zittingen werden opgeschort. Er is dit moment een “werkvoorraad“ van ruim 10.000 zaken die op behandeling wachten. Een normale werkvoorraad is 3000 à 4000 zaken. Hierover is geklaagd door met name (organisaties van) huurders. De minister heeft in november een actieplan gepresenteerd, waarin zij drie maatregelen heeft aangekondigd om de achterstanden binnen enkele maanden weg te werken tot een normaal niveau.

Maatregel 1: Voorzittersuitspraken

In zaken waarin geen twijfel bestaat over de uitspraak die de commissie moet doen, zal de zaak zonder zitting worden afgedaan met een zogenaamde voorzittersuitspraak. De minister schat dat deze werkwijze in 50% van de zaken kan worden toegepast. De minister wijst erop dat, indien één van de partijen het niet eens is met de uitspraak van de voorzitter, daartegen altijd verzet kan worden ingediend, waarna de zaak alsnog op een zitting wordt behandeld.

Voor deze maatregel behoeft de wet niet te worden aangepast, maar wel de interne werkwijze van de huurcommissie. De minister legt helaas niet uit waar haar schatting, dat deze aanpak in 50% van de zaken kan worden toegepast, op is gebaseerd. De minister legt ook niet uit waarom deze aanpak niet nu al wordt toegepast.

Maatregel 2: videozitting of puur schriftelijke afdoening

De huurcommissie gaat in andere zaken partijen een keuzemogelijkheid voorleggen over de behandeling van hun geschil. Zij krijgen drie opties. Zij kunnen ervoor kiezen om de zaak te laten afdoen door middel van een voorzittersuitspraak. Het gaat hierbij om zaken, waarin de huurcommissie zelf heeft geoordeeld dat de zaak niet geschikt is om zonder zitting af te doen. Het is zeer twijfelachtig of deze maatregel op veel animo kan rekenen onder huurders en verhuurders.

Partijen kunnen er ook voor kiezen om de zaak te laten behandelen in een online videozitting, of deze verder schriftelijk te behandelen. Kiezen zij hiervoor, dan wordt de zaak niet door middel van een voorzittersuitspraak afgedaan, maar door middel van een gewone uitspraak. Ook bij deze keuzemogelijkheden is het de vraag of deze voldoende effect zullen hebben op het wegwerken van de achterstanden. Beide partijen moeten het immers eens zijn over de te maken keuze.

Maatregel 3: verbetering van het intakeproces

Het derde “speerpunt“ in het actieplan van de minister bestaat uit maatregelen ter verbetering van het intakeproces voor nieuwe geschillen. Daartoe worden de standaard verzoekschriften gebruiksvriendelijker gemaakt. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan informatie over de haalbaarheid van het verzoek, kennelijk om partijen in voorkomende gevallen op voorhand te ontmoedigen. Verder worden de handelingen die de commissie moet verrichten indien zij nadere informatie wenst te ontvangen verminderd.

Commentaar

Dat de achterstanden al voor de coronacrisis flink waren opgelopen behoeft niet te verbazen. Het vorige kabinet heeft enkele jaren geleden immers flink bezuinigd op de kosten van de huurcommissie. Dat gebeurde weliswaar in een wet die mede tot doel had de procedures bij de huurcommissie te vereenvoudigen (waardoor er minder personeel nodig was), maar kennelijk was het bezuinigingsdoel (het hoofdmotief van deze operatie) belangrijker dan zicht houden op de effectiviteit van de organisatie van de huurcommissie.

Dat de achterstanden inmiddels zo groot zijn geworden dat er maatregelen moeten worden genomen is duidelijk. De minister staat wat dat betreft met de rug tegen de muur. Ze heeft er nu voor gekozen om de (werk)processen binnen het bestaande wettelijke kader aan te passen in plaats van de wet kritisch onder de loep te nemen. Mogelijk omdat de wetgever met de bezuinigingsoperatie van enkele jaren geleden al tot het uiterste is gegaan. Laten we hopen dat de maatregelen (toch) effectief blijken te zijn.