Overgangsrecht Wet goed verhuurderschap

Per 1 juli 2023 is de Wet, houdende regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken in werking getreden. In de praktijk staat deze wet bekend als de Wet goed verhuurderschap.

Verhuurvergunning

Een van de voornaamste instrumenten om ongewenste verhuurpraktijken tegen te gaan is de nieuwe “verhuurvergunning”. Gemeenten kunnen grondgebieden en/of categorieën van woonruimte aanwijzen die alleen verhuurd mogen worden na verkrijging van een verhuurvergunning van burgemeester en wethouders.

Huurprijsregulatie

De verhuurvergunning is een ingrijpend nieuw instrument, omdat burgemeester en wethouders in de vorm van een vergunningvoorschrift een sociale huurprijs kunnen afdwingen. Indien een zelfstandige woning conform het woningwaarderingsstelsel kwalificeert als een sociale huurwoning, dan moet (overeenkomstig het puntenstelsel) een huurprijs onder de huurprijsgrens door de verhuurder worden gevraagd.

Bestaande situaties

De vraag die zich voordoet is hoe de nieuwe wetgeving omgaat met bestaande situaties. Wat is de status van sociale huurwoningen die al voor 1 juli 2023 op basis van vrijwilligheid worden gehuurd boven de huurprijsgrens?

Wel een overgangsregeling; geen eerbiedigend overgangsrecht voor de vergunningplicht

De Wet goed verhuurderschap kent slechts een overgangsregeling wat betreft de vergunningplicht. Woningen waarvoor een huurvergunningplicht is gaan gelden hoeven niet meteen te beschikken over een verhuurvergunning. Eigenaars krijgen tot en met 31 december de tijd om de vergunning aan te vragen. Het is dus niet zo dat bestaande huurcontracten, die al (ruim) voor 1 juli 2023 zijn afgesloten buiten de vergunningplicht vallen.

Geen overgangsrecht voor de huurprijs!

Maar wat nu ten aanzien van de overeengekomen huurprijs? Mogen huurprijzen die boven de huurprijsgrens liggen worden gehandhaafd. Daarvoor kent de wet in zijn geheel geen overgangsrecht. Ook de model verhuurverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten voorziet op dit punt niet in overgangsrecht.  Kort en goed: gemeenten kunnen te hoge huurprijzen gaan handhaven. Ook als de huurders niet meer de mogelijkheid hebben om een wellicht te hoge huur aan te vechten bij de Huurcommissie.

Conclusie

Vastgoedbeleggers dienen hun bestaande huurcontracten weer kritisch onder de loep te nemen. Een huurprijs boven de huurprijsgrens, terwijl de kwaliteit van de woning is aan te merken als sociale huur, kan door gemeenten worden afgedwongen. Dit door middel van boetes. Dit kan de vastgoedexploitatie op losse schroeven zetten.