Raad van State bevestigt: bij bestemmingsplan geen sprake van verdeling schaarse rechten

Bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan, waarbij een bepaalde activiteit mogelijk wordt gemaakt, kunnen concurrenten wel eens teleurgesteld zijn. Zij hadden op hun locatie diezelfde activiteit willen verrichten, maar de concurrent gaat ermee vandoor.

De teleurgestelde concurrent doet dan veelal een beroep op het inmiddels bekende Didam-arrest. Dit met de stelling dat er in wezen een schaars recht wordt verdeeld, waarnaar concurrenten moesten kunnen meedingen. Bij bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen en andere ruimtelijke besluiten geldt Didam echter niet. Dat is inmiddels vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter.

Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Raad van State van 1 november 2023. De gemeente Weert had een bestemmingsplan vastgesteld dat de nieuwbouw van een hotel met casino mogelijk maakte. Een concurrerende casino-ondernemer verweet de gemeente dat zij geen eerlijke verdeelprocedure had doorlopen om het exploitatierecht voor een casino te vergeven. Er waren namelijk meer gegadigden voor een casino in de gemeente Weert.

De Raad van State gaat daarin niet mee. De hoogste bestuursrechter oordeelde dat planologische besluiten, zoals onder meer een bestemmingsplan, zeer wel het toegestane gebruik van gronden territoriaal en kwantitatief kunnen beperken. Maar dat is nog wat anders dan het verdelen van schaarse publieke rechten. De essentie van een bestemmingsplan is ruimte geven en ordenen van verschillende gebruiksvormen op basis van ruimtelijke motieven. Bestemmingsplannen voorzien niet in een verdelingssystematiek.

In planologische procedures (bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen) heeft het dus geen zin om een beroep te doen op de Didam-doctrine. De concurrerende casino-ondernemer had het leerstuk van schaarse publieke rechten (Didam) wel kunnen aanvoeren in een procedure tegen de verlening van de kansspelvergunning.