Tag archieven: wettelijke ontruimingstermijn van twee maanden

Ontruimingsbescherming kantoorruimte

Huurders van kantoorruimte hebben – anders dan huurders van winkelruimte en woonruimte – geen huurbescherming. Een huurovereenkomst met betrekking tot kantoorruimte kan door de verhuurder worden opgezegd tegen het einde van de overeengekomen huurtermijn. En in het geval van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd tegen de voor de huurbetaling overeengekomen dag (in de regel tegen de eerste dag van een kalendermaand).

De huuropzegging doet de huurovereenkomst daadwerkelijk eindigen. Het vermelden van een opzeggingsgrond is niet nodig. Instemming van de huurder met de opzegging of een gang naar de rechter als de huurder niet instemt is evenmin aan de orde.

Huurders van kantoorruimte genieten wel ontruimingsbescherming. Dit is geregeld in artikel 7:230a BW.  De ontruimingsbescherming bestaat erin dat de huurder het gehuurde niet direct na het eindigen van de huurovereenkomst dient te ontruimen.  Op grond van de wet heeft de huurder een wettelijke ontruimingstermijn van twee maanden.

De tweemaandentermijn vangt aan op het moment dat de huurovereenkomst is geëindigd én de ontruiming is aangezegd.  Naast de huuropzegging is het daarom  van belang om de ontruiming van het gehuurde aan te zeggen. Dit wordt veelal gelijktijdig met de huuropzegging gedaan. Na afloop van de tweemaandentermijn ontstaat een verplichting tot ontruiming, voor zover door huurder geen verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn is ingediend.

De wet biedt de huurder namelijk de mogelijkheid om de rechter bij verzoekschrift te vragen de termijn van de ontruimingsbescherming te verlengen. Dit verzoek moet vóór het verstrijken van de tweemaandentermijn worden ingediend. Gedurende de procedure hoeft de huurder het gehuurde niet te ontruimen. Totdat op het verzoek is beslist, mag de huurder gebruik blijven maken van het gehuurde.

De ontruimingstermijn kan tot maximaal een jaar worden verlengd, gerekend vanaf het einde van de huur. In totaal kan de huurder driemaal een verlengingsverzoek indienen. Voor het tweede en derde verzoek geldt dat dit verzoek uiterlijk een maand voor afloop van de door de rechter toegewezen verlengingstermijn moet worden ingediend en eveneens maximaal een jaar bedraagt.

In de praktijk komt dit niet vaak voor. Bij de beoordeling van het verzoek tot verlenging zal een belangenafweging plaatsvinden. De rechter mag het verzoek slechts toewijzen als de belangen van de huurder door de ontruiming ernstiger worden geschaad dan die van de verhuurder bij voortzetting van het gebruik door de huurder.

Voor het voortgezet gebruik is huurder vanzelfsprekend een vergoeding aan verhuurder verschuldigd. Veelal wordt aansluiting gezocht bij de laatst geldende huurprijs. Mochten partijen geen overeenstemming bereiken over de vergoeding, dan zal de rechter een redelijk bedrag vaststellen, gebaseerd op het huurpeil ter plaatse. Alle overige bepalingen uit de huurovereenkomst blijven gedurende de verlengingstermijnen tussen partijen van kracht.

Mocht u als verhuurder een huurovereenkomst kantoorruimte willen opzeggen, houd dan rekening met de wettelijke ontruimingstermijn en de mogelijkheden tot verlenging daarvan.