Tag archieven: #warmtekosten

Hoge Raad: correctiefactoren zijn in overeenstemming met de Warmtewet

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 12 maart 2021 bepaald dat de toepassing van correctiefactoren bij de verdeling van de warmtekosten in overeenstemming is met de Warmtewet. De uitspraak is een kroon op het werk van Hielkema & co advocaten, dat in deze zaak de wind lang flink tegen had.

Blokverwarming

Deze kwestie ging over de wijze waarop woningcorporatie Elan Wonen de totale kosten van de levering van warmte onder de bewoners van een wooncomplex verdeelt. De woningen in dat complex worden verwarmd en van warm water voorzien door één grote centrale gasgestookte cv-ketel (een zogenaamde blokverwarmingsinstallatie). Vanuit die cv-ketel lopen allerlei transportleidingen door het gehele complex naar de radiatoren in alle woningen. Elan Wonen verdeelt de kosten van de warmtelevering sinds jaar en dag met toepassing van correctiefactoren. De reden daarvan is de volgende. In wooncomplexen met blokverwarming wordt de individuele afname van warmte bij benadering gemeten door metertjes op de radiatoren in de woningen. Bij benadering, omdat de warmte in de transportleidingen, die kriskras door het complex én door de woningen lopen, ook warmte afgeven, zonder dat die warmteafgifte kan worden gemeten. De cv-ketel staat in koudere perioden altijd aan, zodat de transportleidingen dan altijd warm zijn en altijd warmte afgeven. Sommige woningen profiteren meer van deze warmteafgifte van de transportleidingen dan andere woningen. Dat komt doordat er meer transportleidingen door die woningen lopen; het gaat meestal om woningen die dichter bij de cv-ketel zijn gelegen. Bewoners van die woningen hoeven hun woningen daardoor minder te verwarmen via hun radiatoren dan de bewoners van andere woningen.

Correctiefactor voor verwarming via transportleidingen

Daarom past Elan Wonen al sinds jaar en dag een correctiefactor toe bij de verdeling van de totale warmtekosten. Dat gaat als volgt. Een beperkt deel van de totale warmtekosten wordt gecorrigeerd op basis van de warmteafgifte door de transportleidingen. Bewoners die in hun woning geen voordeel hebben van die warmteafgifte worden zodoende gecompenseerd door de bewoners die daar wel profijt van hebben. Op die manier worden de totale warmtekosten op een eerlijke en rechtvaardige wijze onder alle bewoners verdeeld. Het gaat dus om de verdeling van de warmtekosten. Elan Wonen heeft zelf helemaal geen profijt van de toepassing van correctiefactoren. Voor wat betreft het systeem waarop Elan Wonen de warmtekosten verdeelt, heeft de uitspraak van de Hoge Raad dan ook geen enkel financieel gevolg voor Elan Wonen. Elan Wonen probeert met dat systeem immers alleen maar de kosten eerlijk en rechtvaardig te verdelen onder de bewoners.

Moeizame juridische strijd

Dat een bewoner in een wooncomplex van Elan Wonen toch geprobeerd heeft dat systeem in een juridische procedure ter discussie te stellen heeft met het volgende maken. Elan Wonen verdeelde de warmtekosten in het complex altijd al met toepassing van correctiefactoren. Dat leverde (terecht) nooit enig protest op van de bewoners. Deze wijze van verdelen is dan ook in overeenstemming met het beleid van de huurcommissie. Maar in 2014 werd een nieuwe wet van kracht: de Warmtewet. Volgens sommigen was het vanaf dat moment niet meer toegestaan om correctiefactoren toe te passen, zoals dat daarvoor op basis van het huurrecht werd gedaan. Elan Wonen heeft dat standpunt altijd bestreden, maar kreeg geen gelijk bij de rechtbank en verloor de zaak ook in hoger beroep. Ook de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad was het in zijn advies over de zaak niet eens met Elan Wonen.

Uitspraak Hoge Raad

Maar de Hoge Raad ging, zoals dat heet, contrair in een uitgebreid gemotiveerde uitspraak. De Hoge Raad overweegt met zoveel woorden dat de toepassing van correctiefactoren niet alleen in overeenstemming is met de Warmtewet maar ook met de Europese regelgeving waar die wet op is gebaseerd, juist omdat daarmee het individuele verbruik van warmte nauwkeuriger wordt benaderd dan zonder correctiefactoren en omdat de verdeling van de warmtekosten zo rechtvaardiger is. Precies wat Elan Wonen en Hielkema & co altijd hebben gezegd. Sjef van Swaaij heeft Elan Wonen in de cassatiefase bijgestaan en heeft over deze zaak een ook uitgebreid artikel geschreven.

Gevolgen

Uit de uitspraak van de Hoge Raad volgt dat ook correctiefactoren mogen worden toegepast voor de ligging van woningen. Daarmee wordt het nadeel bij woningen, waarin harder moet worden gestookt vanwege hun ligging aan de buitenkant van het complex, opgeheven via een correctie van de kostenverdeling bij woningen waarin minder hard kan worden gestookt omdat die omringd worden door andere woningen.

De Warmtewet is per 1 juli 2019 gewijzigd, waardoor deze wet voor de kostenverdelingssystematiek niet meer van toepassing is in huurverhoudingen. Het huurrecht is nu weer van toepassing (zoals voor de inwerkingtreding van de Warmtewet in 2014). Omdat volgens het huurrecht correctiefactoren altijd al toegestaan waren, zijn we weer teruggekeerd naar de situatie van voor 2014. Maar toch niet helemaal, want de Warmtewet blijft voor de periode 1 januari 2014 tot 1 juli 2019 gewoon van toepassing en blijft ook nadien op grond van het overgangsrecht van toepassing, indien de verhuurder dat wenst. In de Warmtewetswijziging van 1 juli 2019 is, om elk misverstand uit de weg te ruimen, (dan ook) uitdrukkelijk bepaald dat correctiefactoren zijn toegestaan.

Kantonrechter Haarlem: Warmtewet niet van toepassing in huurrelatie

In 2014 is de Warmtewet ingevoerd. Die is van toepassing op huurrelaties, zoals in flatcomplexen met blokverwarming. Volgens de Warmtewet worden warmtekosten niet afgerekend op basis van de werkelijke kosten, maar op basis van een door de overheid (de Autoriteit Consument en Markt) jaarlijks vastgesteld maximumtarief. Veel woningcorporaties passen sindsdien de Warmtewet toe en hanteren daarbij veelal tarieven die onder de wettelijke maximumtarieven liggen. Zo proberen zij de daadwerkelijke kosten te middelen over hun bezit. Zo ook woningcorporatie Pré Wonen. Maar een van haar huurders is het daar niet mee eens en vindt dat aan hem de werkelijke kosten in rekening moeten worden gebracht zonder de Warmtewet toe te passen. De kantonrechter te Haarlem heeft hierover op 5 augustus 2020 een uitspraak gedaan.

Huurcommissie

Pré Wonen hanteert voor al haar flatcomplexen met blokverwarming hetzelfde Warmtewettarief en dat ligt onder het wettelijke maximum. De huurder in deze zaak, die gaat over de boekjaren 2015 en 2016,  vindt dat onjuist. Hij stelt zich op het standpunt dat de Warmtewet niet van toepassing is, omdat volgens het huurrecht de werkelijke kosten moeten worden afgerekend. Het gaat om de boekjaren 2015 en 2016. Bij de Huurcommissie heeft hij gelijk gekregen. Daardoor zijn de warmtekosten voor 2015 ongeveer 20% lager dan de afrekening vastgesteld en die voor 2016 ongeveer 40% lager. Pré Wonen is het daar niet mee eens en vraagt daarom vaststelling van de warmtekosten van de kantonrechter te Haarlem.

Kantonrechter

De kantonrechter gaat echter mee in de redenering van de Huurcommissie. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende. In de eerste plaats stelt de kantonrechter vast dat de Warmtewet wel degelijk van toepassing is, omdat het hier gaat om dwingende regelgeving. Vervolgens constateert de kantonrechter dat de Warmtewet in strijd is met het huurrecht en dat het huurrecht ook van toepassing is. De kantonrechter verwijst naar de zeer verschillende rechtspraak die het gevolg is van deze tegenstrijdige wetgeving. De kantonrechter wijst erop dat de Warmtewet per 1 juli 2019 is gewijzigd en dat sindsdien het huurrecht weer van toepassing, zodat sindsdien de tegenstrijdigheid is opgeheven. Sindsdien moeten alle servicekosten, dus ook warmtekosten, weer worden afgerekend op basis van de werkelijke kosten en niet op basis van een tarief. Maar hoewel het hier gaat om de servicekosten over de jaren 2015 en 2016, waarop de wetswijziging niet van toepassing is, anticipeert de kantonrechter op de wetswijziging en stelt hij de warmtekosten vast conform de uitspraak van de Huurcommissie.

Tegenstrijdige wetgeving

De Warmtewet is inderdaad in strijd met het huurrecht. De wetgever heeft zich dat, toen de Warmtewet in 2014 werd ingevoerd, niet gerealiseerd. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de Warmtewet een product is van het Ministerie van Economische Zaken en dat het huurrecht onder een ander ministerie valt. Hoe dan ook, sinds 2014 worstelen huurders en verhuurders met deze wettelijke tegenstrijdigheid. Hoewel de wetgever de tegenstrijdigheid al een half jaar na invoering van de Warmtewet ontdekte en wijziging van de wet toezegde, heeft het nog tot 2019 geduurd voordat de wet werd aangepast en in het huurrecht (vrijwel) alles weer terugkeerde naar de situatie die gold voor invoering van de Warmtewet.

Onbillijke gevolgen van anticipatie

Het lijkt voor de hand te liggen wat de rechter hier heeft gedaan: anticiperen op die wetswijziging. Echter anticipatie kan voor verhuurders uitermate vervelend uitpakken. Pré Wonen had namelijk het tarief vastgesteld op een gemiddelde van de warmtekosten van alle flatcomplexen. Dit beleid leidt ertoe dat de corporatie bij het ene complex meer ontvangt dan de werkelijke kosten, maar bij het andere complex minder ontvangt dan de werkelijke kosten. Dat heeft doorgaans te maken met de ouderdom van de verwarmingsinstallatie of met de ouderdom van het complex (nog geen duurzaamheidsmaatregelen getroffen). Uiteraard zullen huurders die in een complex wonen waar de werkelijke kosten hoger zijn dan het tarief niet naar de Huurcommissie stappen, maar bewoners van complexen waar de kosten lager zijn wel. Hierdoor kunnen dit soort procedures voor de corporatie nogal nadelig uitpakken.

Het is de wetgever aan te rekenen dat zij welwillende en goedbedoelende marktpartijen opzadelt met het prutswerk. Het is de wetgever ook aan te rekenen dat zij zo lang gewacht heeft met aanpassing van de Warmtewet, waardoor zij ruim vijf jaar lang een onduidelijke en onzekere situatie heeft laten voortbestaan.