Wijziging woningwet en nieuwe opzeggingsgrond bij flexwoningen

Op 10 maart 2021 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wijziging van de Woningwet aangenomen. Tijdens de stemming over de Woningwet zijn er ook twee amendementen aangenomen: Nieuwe opzeggingsgrond bij flexwoningen en Opkoopbescherming en verruiming van de tijdelijke verhuur.

Wijziging Woningwet

Op 10 maart 2021 heeft de Tweede Kamer met de voorgestelde aanpassingen van de Woningwet ingestemd.  Het wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Woningwet ter verbetering van de werking, uitvoerbaarheid en toekomstbestendigheid  van de Woningwet door meer mogelijkheden te geven voor lokaal maatwerk, ruimte te geven voor meer risicogericht toezicht en de administratieve lasten te beperken. Om dit te bereiken worden onnodige detailregels geschrapt, wordt de stapeling van waarborgen weggenomen, en worden regels vereenvoudigd en verduidelijkt. De voorgestelde wijzigingen komen voort uit de evaluatie van de in 2015 herziene Woningwet. Aedes beschrijft in dit artikel de belangrijkste wijzigingen van dit wetsvoorstel.

Nieuwe opzeggingsgrond bij Flexwoningen

Dit amendement regelt dat artikel 7:271 lid 4 BW wordt uitgebreid met een specifieke regeling voor flexwoningen. Dit amendement voegt dus een opzeggrond toe. Het eindigen van de omgevingsvergunning om de tijdelijke woningen te plaatsen wordt een opzeggingsgrond voor de huurovereenkomst. Als de omgevingsvergunning eindigt kan het huurcontract worden opgezegd. Een verhuurder krijgt hiermee de zekerheid dat de huurovereenkomst eindigt als de vergunning eindigt. Een huurovereenkomst voor een flexwoning, waarvoor slechts een omgevingsvergunning voor bepaalde tijd is verleend en waarbij de flexwoning dus aan het einde van de vergunningstermijn moet worden verwijderd, kan dus rechtsgeldig worden opgezegd tegen het einde van de vergunningstermijn. De huurders behouden huur(prijs)bescherming. Als de huurder na de opzegging niet vrijwillig instemt met de beëindiging van de huurovereenkomst kan de huurovereenkomst alleen eindigen na toetsing door de rechter.

Stand van zaken Wetsvoorstel opkoopbescherming en verruiming mogelijkheden tijdelijke verhuur

Op 10 maart 2021 heeft de Tweede Kamer tevens een amendement aangenomen dat gemeenten minimaal vijf jaar de mogelijkheid geeft een opkoopbescherming in te voeren voor goedkope en middeldure koopwoningen. Dit amendement regelt daarnaast dat de maximale duur om zelfstandige woonruimte tijdelijk te kunnen verhuren met één jaar wordt verlengd tot maximaal drie jaar. Ook wordt het mogelijk om een tijdelijk huurcontract (maximaal) één keer te verlengen, waarbij de (totale) maximumtermijn tevens drie jaar (voor zelfstandige woningen) en vijf jaar (voor onzelfstandige woningen) dient te zijn. Tenslotte kan er een minimumduur in contracten worden opgenomen waarbinnen de huurder niet kan opzeggen. Zie onze eerdere artikel over het Wetsvoorstel opkoopbescherming en verruiming mogelijkheden tijdelijke verhuur.

Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamer vindt plaats op 6 april 2021.  Zodra het Wetsvoorstel wet wordt zullen wij u hierover nader informeren via onze Nieuwsbrief.