Schoenmaker, blijf bij je leest

Eigen schoenmakerij naast schoenmakerij van voormalig werkgever openen: onrechtmatig?

Onlangs heeft het gerechtshof Den Bosch een interessante uitspraak gedaan waarin het ging over de huur van bedrijfsruimte en (oneerlijke) concurrentie. De zaak ging over het volgende.

De feiten
Verhuurder exploiteerde zelf een schoenmakerij. Door een ongeval kon de verhuurder zijn zaak niet langer zelf exploiteren en daarom besloot hij het bedrijf te verhuren. De huurder heeft de zaak gedurende tien jaar voortgezet. Na deze tien jaar heeft de huurder aan de verhuurder meegedeeld dat hij zijn eigen schoenmakerij wilde gaan beginnen en dat hij daarvoor al een andere ruimte had gehuurd, die op 150 meter van de schoenmakerij van verhuurder lag. Huurder heeft vervolgens de huurovereenkomst opgezegd en is verhuisd naar zijn nieuwe bedrijfspand.

De procedure
De verhuurder vond het handelen van zijn gewezen huurder onrechtmatig. De verhuurder startte daarop een procedure, waarin hij onder meer vorderde dat het de huurder voor 48 maanden zou worden verboden zijn schoenmakerij te exploiteren binnen een straal van tien kilometer van de zaak van verhuurder. Ook vorderde de verhuurder dat het de huurder zou worden verboden werkzaamheden te verrichten voor vaste klanten van de schoenmakerij van de verhuurder. Een soort concurrentie- of relatiebeding dus. De vorderingen van de verhuurder zijn in eerste instantie door de kantonrechter afgewezen. De verhuurder was het niet eens met het oordeel van de kantonrechter en is in hoger beroep gegaan bij het gerechtshof.

Het oordeel van het gerechtshof
Het hof heeft in hoger beroep overwogen dat er in de huurovereenkomst geen relatiebeding is opgenomen. Dat betekent dat het de huurder in beginsel vrij staat om zijn eigen schoenmakerij in de omgeving van het bedrijf van de verhuurder te starten. Het hof heeft ook overwogen dat het niet de intentie van de huurder was om de verhuurder bewust dwars te zitten bij de exploitatie van zijn schoenmakerij. Het is volgens het hof te verwachten dat een deel van de klanten van de verhuurder in het vervolg zullen kiezen voor het bedrijf van de huurder, maar dat is volgens het hof te danken aan de goodwill en kunde van de huurder. Dat de verhuurder geconfronteerd wordt met waardedaling van zijn zaak en concurrentie, is een logisch gevolg indien een concurrent zich in de omgeving vestigt. Maar dat maakt de vestiging van de nieuwe zaak volgens het hof niet onrechtmatig. Ook het Hof gaf de verhuurder dus ongelijk. Die moest het in het vervolg doen met een concurrent vlak in de buurt van zijn zaak.

Noot
De schoenmaker had eventueel in het contract met huurder bepalingen op kunnen nemen waarin werd verboden om na afloop van de huur klanten mee te nemen of waarin een concurrentiebeding stond. Dat is kennelijk niet gebeurd. Ook in deze zaak geldt dus weer dat goede contracten veel problemen kunnen voorkomen. Voor advies en informatie over goede huurcontracten kunt u contact met ons opnemen.