Huurcommissie bevoegd bij geschillen over warmtekosten?

De Warmtewet is op 1 januari 2014 in werking getreden. Deze wet ziet op levering van warmte door middel van een warm water dat wordt getransporteerd via een warmtenet, zoals een blokverwarmingsinstallatie. De leverancier is degene die zich bezig houdt met de levering van warmte aan (klein)verbruikers. Dat kan de verhuurder zijn. Op grond van de Warmtewet kunnen verbruikers geschillen die voortvloeien uit de warmtelevering voorleggen aan een “onafhankelijke geschillencommissie, middels een procedure die snel, transparant, eenvoudig en goedkoop” is. Een interessante vraag waar tijdens het wetgevingsproces niet over na is gedacht en die de gemoederen van zowel politici als juristen bezig houdt is wie bevoegd is als geschillencommissie op te treden in geschillen over kosten voor de levering van warmte op grond van de Warmtewet (hierna ‘warmtekosten’).

Een ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken heeft per brief van 24 november 20214 aan de Huurcommissie, de Woonbond en Aedes laten weten dat geschillen over warmtekosten kunnen worden voorgelegd aan de huurcommissie. Dat is nog maar de vraag.

In de eerste plaats heeft de verhuurder die warmte levert niet de hoedanigheid van verhuurder, maar van leverancier in de zin van de warmtewet. De relatie tussen de huurder (verbruiker) en de verhuurder (leverancier) wordt volgens de Warmtewet bovendien beheerst door de warmteleveringsovereenkomst. En niet door de huuroverkomst. Zo bezien komt aan de huurcommissie geen bevoegdheid toe, omdat deze alleen over huurverhoudingen en huurgeschillen gaat.

Maar er is meer. Ook als dit geen belemmering zou zijn voor de huurcommissie om geschillen over de warmtekosten te beslechten, is het nog steeds de vraag of de huurcommissie wel een rol heeft.

Voor het bestaan van bevoegdheid van de huurcommissie moeten de warmtekosten onder de definitie van het begrip “servicekosten” vallen. Tot 1 juli 2014 was de huurcommissie bevoegd kennis te nemen van geschillen over alle woonservicekosten. Vanaf 1 juli 2014 wordt in artikel 7:237 lid 3 BW onderscheid gemaakt tussen “servicekosten” en “nutsvoorzieningen met een individuele meter”. Kunnen de warmtekosten onder het servicekosten-begrip worden geschaard?

In het Besluit servicekosten (“BSK”) worden kosten voor verwarming van het woonruimtegedeelte niet genoemd als servicekosten. De huurcommissie is dus op het eerste gezicht niet bevoegd. Echter het BSK bevat geen uitputtende lijst. De huurcommissie kan bepalen dat de levering van warm water ten behoeve van verwarming van woonruimte ook servicekosten zijn. Dat is echter nog niet gebeurd, zodat onzes inziens op dit moment de huurcommissie niet bevoegd is kennis te nemen van geschillen over warmtekosten.

Het is afwachten hoe dit zich in de praktijk zal gaan ontwikkelen. Daarover zal hoogstwaarschijnlijk binnenkort duidelijkheid komen, aangezien de termijn waarbinnen de verhuurders de afrekening van de servicekosten aan de huurders moesten verzenden, per 1 juli zal verstrijken.