De gedragsaanwijzing

Het zal u vast niet ontgaan zijn dat er veel te doen is om de zogenaamde ‘gedragsaanwijzing’. Deze term, die sinds enkele jaren wordt gebruikt, wordt vaak genoemd in overlastkwesties. De overlastveroorzaker moet dan een gedragsaanwijzing opgelegd krijgen. Maar wat is dat nu precies? In november hebben we in een seminar al aandacht besteed aan dit onderwerp. Voor de mensen die daar niet bij waren, zal ik in dit artikel aan de hand van een voorbeeld een uitleg geven.

Een voorbeeld

Stelt u zich het volgende eens voor. U hebt een woning op de begane grond van een pand verhuurd. Ook de appartementen op de eerste, tweede en derde etage worden door u verhuurd. De huurder van de begane grond heeft huisdieren: een hond, enkele kippen en een haan en twee poezen. Deze huurder houdt erg van muziek en speelt vrijwel elke dag luid muziek af. Hij is graag buiten in de tuin die bij het gehuurde hoort en ook buiten wil hij van zijn muziek kunnen genieten. Als het mooi weer is eet hij buiten en zet hij gezellig de barbecue aan. Als het minder mooi weer is heeft hij ook een oplossing, dan steekt hij de vuurkorf aan. Het is vaak gezellig en er komt veel bezoek over de vloer, dat altijd mee kan eten of kan blijven slapen.

De (boven)buren vinden het minder gezellig. Zij hebben last van de rook van de vuurkorf. De kippen en de haan zijn al vroeg uit de veren en zorgen er voor dat de hele buurt vroeg wordt gewekt. De hond blaft de hele dag door en wordt in de tuin uitgelaten. En ook het bezoek van de buurman wordt volgens de bovenburen naarmate de avond vordert steeds luidruchtiger. De bovenburen wenden zich tot u als verhuurder en vragen of u er wat aan wilt doen. Zij hebben zelf al gesproken met hun buur, maar die zegt dat er niets aan de hand is. “Het is toch gezellig als ik wat mensen over de vloer heb?”. En zijn dieren wil hij absoluut niet kwijt. Die zijn ‘z’n alles’.

U besluit met de bewuste huurder een gesprek aan te gaan. Maar ook het gesprek met u lost niets op. De huurder weigert zijn gedrag aan te passen, want hij vindt dat hij niets verkeerd doet. Dus wat moet u als verhuurder nu doen? Drie huurders klagen over (het gedrag van) een andere huurder. En u wilt dat al uw huurders het naar de zin hebben. En eigenlijk wil niemand dat de benedenbuurman wordt ontruimd, want het is een aardige vent. Maar ze willen wel dat de overlast ophoudt.

Gedragsaanwijzing door de rechter

Voor gevallen als dit kan een gedragsaanwijzing uitkomst bieden. Een ontruiming is hier wellicht een te verstrekkend middel, terwijl er wel wat moet gebeuren. De huurder zal zijn gedrag aan moeten passen en doet dat niet na verzoeken van de verhuurder. Dus moet de rechter zich over de zaak buigen. Het werkt als volgt. In een gerechtelijke procedure kunt u eisen dat de rechtbank de huurder bepaalde geboden of verboden oplegt. Zo kunt u vorderen dat het de huurder wordt verboden om de vuurkorf aan te steken of dat het wordt verboden om de muziek na een bepaald tijdstip ’s avonds (hard) aan te zetten. Of een gebod om de tuin eens in de paar weken op te ruimen. En op deze geboden of verboden wordt dan een dwangsom gezet. Dus als de huurder zich niet houdt aan wat hem wordt opgelegd, moet hij een dwangsom betalen. Op deze manier moet het gedrag van de huurder worden aangepast, zodat de omwonenden geen overlast meer ondervinden.

En als de huurder uiteindelijk zijn gedrag toch niet aanpast, kan er alsnog een ontruimingsprocedure worden gestart. De huurder zal dan minder sterk staan, want hij heeft al eerder een kans gekregen. Maar die heeft hij verspeeld.

In feite is een gedragsaanwijzing niets meer dan een vordering tot nakoming van de huurovereenkomst. Dat bestond al, maar heeft nu een nieuwe naam gekregen: de gedragsaanwijzing. De huurder moet zich houden aan wat in het contract staat, waaronder een verbod op het veroorzaken van overlast. Vaak wordt primair ontruiming gevorderd, bij wijze van stok achter de deur, terwijl subsidiair de gedragsaanwijzing wordt gevorderd. De verhuurder moet dan concreet vorderen op welke gedragingen van de huurder een gebod of verbod moet worden gesteld. En vervolgens is het aan de huurder om zich te houden aan een veroordelend vonnis. Hij heeft dus zelf in de hand of hij dwangsommen verschuldigd is. En hij hoeft zijn woning (nog) niet uit. Als de huurder zijn gedrag aanpast, zijn alle partijen tevreden. Het biedt dus mogelijkheden voor (minder zware) overlastzaken.

In de praktijk

Gedragsaanwijzingen worden steeds vaker gevorderd en opgelegd. Wij hebben er ook al enkele malen in de praktijk mee te maken gehad en hebben procedures gevoerd waarin gedragsaanwijzingen zijn gevorderd.

Huib Hielkema heeft in de begeleidingscommissie gezeten van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum (onder auspiciën van Ministerie van Justitie) van het onderzoek ‘Evaluatie gedragsaanwijzing woonoverlast’. Hierover hebben we in eerdere nieuwsbrieven al geschreven. Het onderzoek is afgerond en onlangs gepubliceerd. U kunt het rapport hier nalezen. Er zijn door verschillende corporaties in totaal 53 casussen onderzocht waarbij er in 10 gevallen een gedragsaanwijzing is gevorderd. De gedragsaanwijzing wordt positief ervaren, zowel door de verschillende verhuurders als ook de huurders die overlast ondervinden. De aandacht die er is voor het onderwerp, maken dat het instrument steeds vaker wordt gebruikt. Dus ook in overlastzaken die nog niet zodanig ernstig zijn dat er een ontruiming moet volgen kan de verhuurder al actie ondernemen. En dat kan er voor zorgen dat de situatie niet escaleert. Het is verstandig er op tijd bij te zijn.

Als u meer wilt weten over het onderwerp en over hoe het werkt, neemt u dan gerust contact met ons op.