Weg met de Warmtewet?

In 2014 is met veel bombarie de Warmtewet ingevoerd, samen met het Warmtebesluit en de Warmteregeling. De Warmtewet vormde het sluitstuk van de liberalisering van de energiemarkt die vele jaren geleden werd ingezet en had tot doel de afnemers van warmte te beschermen tegen de leverancier van warmte, bijvoorbeeld bij stadsverwarming. Een vorm van consumentenbescherming dus. Eerder schreven we daar al eens over (zie hier). Verhuurders werden door de invoering van de Warmtewet ineens ook leverancier van warmte en werden verplicht met hun huurders een warmteleveringsovereenkomst te sluiten, als die hun warmte geleverd krijgen via hun verhuurder. Bijvoorbeeld bij centrale verwarmingsinstallaties, zoals blokverwarming. Dit allemaal naast een al lopende huurovereenkomst. En dit gold niet alleen voor verhuurders van woonruimte, maar ook voor verhuurders van veel bedrijfsruimte.

De invoering van de Warmtewet zorgde voor veel – extra – administratieve rompslomp. Verhuurders waren er niet blij mee. Daar kwam bij dat niet naleving van voorschriften uit de wet kon leiden tot forse boetes van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Als een verhuurder/warmteleverancier bijvoorbeeld een te hoge prijs berekent, kan er een boete tussen € 50.000,- en 75 promille van de omzet worden opgelegd. Dat kan aardig oplopen, zeker bij grotere verhuurders.

De Warmtewet heeft veel kritiek gekregen. Minister Kamp van Economische Zaken (verantwoordelijk voor de Warmtewet) kondigde daarom aan de geplande evaluatie van de wet fors te vervroegen en met verbeteringen te komen (zie ook dit eerder verschenen artikel). Kamp heeft woord gehouden. In februari 2016 verscheen een lijvig evaluatierapport. Daarin stond een groot aantal suggesties tot verbetering van de wet. Voorgesteld werd bijvoorbeeld dat verhuurders grotendeels worden vrijgesteld van de verplichtingen uit de Warmtewet.

Wetsvoorstel wijzigingen Warmtewet

Kamp ging meteen aan de slag en presenteerde al in juli 2016 een wetsontwerp tot (ingrijpende) wijziging van de Warmtewet. De consultatiefase liep tot medio augustus jl. Er zijn 48 reacties op het ontwerp gekomen, veel van energiemaatschappijen maar ook bijvoorbeeld van Aedes en de Woonbond. In het wetsvoorstel staat dat wanneer de warmtelevering deel uitmaakt van de huurovereenkomst, de Warmtewet niet (meer) van toepassing is. Dat betekent onder meer dat er geen aparte warmteleveringsovereenkomst hoeft te worden gesloten en dat er dus gewoon op de oude, gebruikelijke, manier mag worden omgegaan met de levering van warmtekosten, dus gewoon via de servicekosten. De regeling rondom de bemetering en afrekening van warmtekosten blijft wel gelden.

De verhuurder hoeft zich volgens het voorstel ook niet meer te houden aan de voorgeschreven (maximale) prijzen voor warmtelevering. Er kan dus weer gewoon op basis van het werkelijk verbruik en de werkelijke kosten worden afgerekend. Er hoeft ook geen aparte geschillencommissie te worden opgericht, de Huurcommissie wordt weer de bevoegde instantie. Een ander belangrijk punt is dat verhuurders niet meer verplicht zijn een compensatie te betalen aan huurders bij uitval van de warmtelevering.

Gevolgen warmtewet

Wat nu als het wetsvoorstel wet wordt? Als de wet wordt ingevoerd, er wordt gemikt op 1 januari 2017, betekent dit dat er voor die tijd nog warmteleveringsovereenkomsten moeten worden gesloten. Maar bij verhuringen na de datum van invoering hoeft er geen aparte overeenkomst voor warmtelevering meer te worden gesloten naast de huurovereenkomst. Het wordt er daardoor in grotere complexen, bijvoorbeeld met blokverwarming, niet overzichtelijker op voor de verhuurder. Het kan dan voorkomen dat een deel van de bewoners wel een warmteleveringsovereenkomst heeft, en andere bewoners (die op een later datum zijn gaan huren – na wijziging van de wet) niet. En wat nu als de verhuurder, in weerwil van de Warmtewet, de afgelopen tijd helemaal geen warmteleveringsovereenkomsten met zijn zittende huurders heeft gesloten? Dat komt op grote schaal voor. Dat leidt alleen maar tot onduidelijkheid en nóg meer administratie. Aedes heeft al gepleit voor een overgangsregeling. Dat is inderdaad een verstandig advies.

Het is nog onduidelijk hoe er moet worden omgegaan met al afgesloten warmteleveringsovereenkomsten. Gelden dan de vrijstellingen uit het wetsvoorstel niet? Alle tijd en energie die verhuurders hebben gestoken in het sluiten van warmteleveringsovereenkomsten, blijkt dan voor niets te zijn geweest. Het is goed dat er uitzonderingen komen, maar het zou wellicht zelfs beter zijn de hele Warmtewet af te schaffen. Maar dat zal gezichtsverlies betekenen voor de Minister, dus dat ligt niet voor de hand.

Leestip: Herziening Warmtewet 7 maart 2018